Beperken tot noodzakelijk niveau
Naast een juiste productkeuze, verzekert een correcte toepassing een efficiënte bestrijding [1]. In de praktijk betekent dit dat door vroegtijdige en regelmatige monitoring vaak geen generieke bespuiting noodzakelijk is, maar dat een pleksgewijze bespuiting reeds resulteert in het gewenste effect.
Studie Ctgb
Na grondige studie van het Ctgb blijkt dat door een juiste administratie en afbakening pleksgewijze toepassing goed mogelijk is. Alle gewasbeschermingsmiddelen die ondernemers volvelds mogen toepassen, mogen ook op een deel van het perceel worden ingezet - mits het maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus of per 12 maanden uit het wettelijk gebruiksvoorschrift niet wordt overschreden en voldaan wordt aan de overige toepassingsvoorwaarden op het etiket.
Subpercelen/kappen
Een perceel of kas mag worden opgesplitst in subpercelen of kappen waarbij per subperceel/kap deze maximale frequentie mag worden toegepast. Voorwaarde is wel dat het een duidelijk afgebakend, herkenbaar en aaneengesloten areaal/kasgedeelte betreft waarvoor een aparte spuitregistratie wordt bijgehouden en waarbij het afgebakende subperceel/kap gedurende de teelt niet wijzigt. Hier controleert de NVWA op bij een inspectie. Daarnaast zijn er ook gewasbeschermingsmiddelen die al een pleksgewijze toepassing in het wettelijk gebruiksvoorschrift hebben staan. Op basis van de definitie van het Ctgb gaat het om een toepassing die pleksgewijs plaatsvindt (daar waar de aantaster of het plaagorganisme / het onkruid aanwezig is) doch maximaal een oppervlakte beslaat van 10% van het betreffende perceel.
Bladopname
Voor een effectieve bladopname is het bladoppervlak, bladtype (waslaag) en meteorologische omstandigheid van belang. Op een nat gewas kan de spuitvloeistof niet hechten en het stoot olie formuleringen af. Een traditionele spuitboom haalt misschien 60-70% bladoppervlak. Met foggen, LVM of traditioneel spuiten met luchtondersteuning kan tot 95% bladoppervlak worden gehaald, maar bij een ruimtebehandeling is de doordringing in het gewas vaak weer minder. Sommige middelen kunnen niet worden verneveld, maar een systemisch werkend gewasbeschermingsmiddel werkt prima met 60% bladoppervlak.
[1] De professionele gebruiker moet het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en andere vormen van ingrijpen beperken tot een noodzakelijk niveau, bijvoorbeeld door kleinere doses, een lagere toepassingsfrequentie of gedeeltelijke toepassingen, op grond van de overweging dat het risico voor de gewassen aanvaardbaar is en de pesticiden de kans op resistentie van de populaties schadelijke organismen niet verhogen (richtlijn 2009/128/EU van de Europese Unie).