Weerbaarheidsverhogende middelen

Inzet van weerbaarheidsverhogende middelen kan in de praktijk bijdragen aan de terugdringing van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die een direct dodende werking hebben op ziekten of plagen. Tevens zijn ze niet altijd wenselijk vanwege bijvoorbeeld residuen of het gebruik van natuurlijke vijanden. Van een groot aantal stoffen is bekend dat ze de intrinsieke weerbaarheid van de plant kunnen activeren. Deze elicitors kunnen zowel van natuurlijke als synthetische aard zijn en hebben vaak een laag eco-toxicologisch profiel. Deze stoffen kunnen alleen worden gebruikt indien ze een officiële toelating hebben. 

Toediening
Elicitors kunnen worden toegediend aan het substraat door aan te gieten of op de bovengronds delen door middel van bladbespuitingen. Behandeling van zaaizaad heeft als voordeel dat slechts een klein volume van de actieve stof hoeft te worden gebruikt en het gewas al vanaf het jonge stadium weerbaarder kan worden gemaakt  Daarnaast zijn er tal van studies die aantonen dat elicitors ook kunnen worden ingezet als na-oogst behandeling ter bevordering van de houdbaarheid en/of ter voorkoming van vruchtrot.

Voorbeelden
Er zijn diverse elicitors toegelaten voor de glastuinbouw waarvan de werking berust op het nabootsen van het plantenhormoon salicylzuur. Voorbeelden zijn Inssimo, Vacciplant, Chitosan en Fado. Deze laatste twee elicitors zijn gebaseerd op chitine, dat ook in het exoskelet van insecten en schaaldieren zit. Daarnaast zijn er ook (toegelaten) micro-organismen die aan de bodem kunnen worden toegevoegd om de weerbaarheid tegen ondergrondse en bovengrondse ziekten te verhogen. Voorbeelden zijn bepaalde stammen van Baccilus amyloliquefaciens (Serenade, Texio) en Trichoderma harzianum (Trianum, Conin). Tot op heden zijn geen middelen toegelaten die de jasmonzuur signaalroute induceren ter bescherming van insecten en necrotrofe pathogenen zoals Botrytis.

Tot slot, in de praktijk ervaart men wisselende effectiviteit van elicitors. Dit komt vermoedelijk doordat meerdere factoren een rol spelen, waaronder de interactie met omgevingscondities.