Bemesting en weerbaarheid

Bemesting is voor de plant niet alleen belangrijk vanwege de voedingsstoffen voor de groei en productie. Bemesting kan ook de ziektetolerantie of weerstand van planten tegen ziekteverwekkers beïnvloeden. Echter, het effect van bemesting op de plantweerbaarheid kan per aantaster verschillen. Het meest bekende voorbeeld hiervan is het effect van stikstof (N) op de ontwikkeling van plantenziekten. Obligate (ziekteverwekkers die voor hun levenscyclus volledig afhankelijk zijn van hun waardplant) en facultatieve (ziekteverwekkers die niet persé de waardplant nodig hebben voor hun levenscyclus) plantpathogenen reageren verschillend op de, in het systeem en in de plant, beschikbare stikstof (N). Bij een hoog N-niveau is er een toename van de ernst van de infectie van obligate plantpathogenen (zoals meeldauw). Daarentegen is er bij facultatieve parasieten (zoals fusarium) bij een hoog N-niveau juist een afname van de ernst van de infectie. Ook de verhouding tussen verschillende minerale vormen van N is belangrijk (de NH4:NO3 verhouding). 

Kalium
Een andere meststof die belangrijk is voor zowel de plantengroei en -productie als de plantweerbaarheid is kalium (K). K-bemesting bevordert de productie van onder andere eiwitten, zetmeel en cellulose. Ook kan K de ontwikkeling bevorderen van dikkere plantencelwanden waardoor het moeilijker voor een plantpathogeen is om de plant binnen te dringen.

Calcium
Calcium (Ca) speelt een belangrijke rol in de regulatie hoeveel suikers die bijvoorbeeld als wortelexudaten worden uitgescheiden door de plant, zodat er niet te veel voeding is voor mogelijke plantpathogenen. Ook is Ca belangrijk voor de stabiliteit van celwanden, omdat het kan dienen als een binder tussen pectine-moleculen.

Micronutriënten
Ook de beschikbaarheid van de micronutriënten mangaan (Mn), zink (Zn), ijzer (Fe) en koper (Cu) heeft een belangrijke rol in de ziektepreventie. Mangaan is bijvoorbeeld belangrijk voor biosynthese van lignine, dat in het algemeen planten minder 'smakelijk' maakt voor pathogenen. Koper (Cu) en zilver (Ag) zijn bekend om hun directe antibacteriële en antischimmel effecten. Silicium (Si) is geen essentiële meststof voor de plant, maar kan wel een rol spelen in de plant weerbaarheid, doordat het fysieke barrières kan vormen in celwanden. Hierdoor kunnen schimmels de plant minder goed binnendringen.