Dauwvorming

Dauwvorming treedt op wanneer de temperatuur van het plantoppervlak onder het dauwpunt van de omgevingslucht zakt en het water in de lucht op het plantoppervlak condenseert. Dit gebeurt met name ‘s nachts bij heldere hemel, wanneer stralingswarmte van het gewas naar de atmosfeer ontsnapt. Dauwvorming kan worden voorkomen door de temperatuur van de lucht rondom het gewas te verhogen en/of de relatieve vochtigheid te verlagen. Dit kan bijvoorbeeld door een betere vermenging met de omgevingslucht door middel van ventilatie. Niet alleen de duur van de onderbreking van de ‘bladnat’ periode is belangrijk, maar ook de timing van de onderbreking. Wanneer de ‘bladnat periode’ snel naar aanvang wordt onderbroken heeft dit vaak het grootste onderdrukkende effect.

Pathogenen verschillen in de minimale ‘bladnat periode’ om de plant succesvol te kunnen infecteren en verschillen ook in de minimale duur van de onderbreking van deze ‘bladnat periode’ om infectie te voorkomen. Deze soort specifieke informatie is voor een groot deel bekend in de literatuur. Voor echte meeldauw is het effect van vocht anders dan voor de meeste andere pathogenen. Hoewel echte meeldauw vocht nodig heeft om de plant te kunnen infecteren, kan een constant nat bladoppervlak een infectie door deze plantenziekte juist onderdrukken.