Preventie

Met preventieve maatregelen [1] wordt een essentiële eerste slag geslagen al voordat de ziekte of plaag in het gewas aanwezig is. Traditioneel wordt daarbij aan hygiënemaatregelen gedacht, maar minstens zo belangrijk zijn de andere maatregelen die bijdragen aan de opbouw van een weerbaar teeltsysteem dat tegen een stootje kan.

De maatregelen hebben betrekking op drie niveaus die nauw met elkaar zijn verbonden: de plant zelf (weerbare plant), de omstandigheden waaronder de plant groeit (weerbare teeltomgeving) en natuurlijke vijanden die op de plant aanwezig zijn (standing army). Dus voor de start van de teelt worden al belangrijke keuzes gemaakt die de basis leggen voor een weerbaar (of minder-weerbaar) teeltsysteem. Bij de start en zelfs nog tijdens de teelt kunnen ook nog maatregelen getroffen worden om de weerbaarheid van het teeltsysteem te verbeteren of op peil te houden.

[1] Preventie volgens de richtlijn 2009/128/EU van de Europese Unie:
De voorkoming en/of vernietiging van schadelijke organismen moet worden verwezenlijkt of in de hand gewerkt onder meer en met name door:

  • gewasrotatie;
  • gebruik van adequate teeltechnieken (bijvoorbeeld vals-zaaibedtechniek, zaaitijd en -dichtheid, onderzaaien, conserverende bodembewerking, snoeien en direct inzaaien);
  • gebruik, waar passend, van resistente/tolerante cultivars en standaard-/gecertificeerd zaai- en plantgoed;
  • gebruik van evenwichtige bemesting, kalkbemesting en irrigatie-/drainagepraktijken;
  • het voorkomen van de verspreiding van schadelijke organismen door middel van hygiënemaatregelen (bijvoorbeeld door een regelmatige reiniging van machines en apparatuur);
  • bescherming en bevordering van belangrijke nuttige organismen, bijvoorbeeld door adequate beheersmaatregelen of het gebruik van ecologische infrastructuur in en buiten de productiegebieden.