Insectpathogene schimmels

Schimmelsporen worden meestal gespoten en komen op het blad terecht, waar ze door een insect kunnen worden opgepikt. Als de omstandigheden juist zijn, dan kunnen de sporen die op de insectenhuid aanwezig zijn kiemen en naar binnen dringen. De schimmel hoeft dus niet te worden opgegeten om een infectie te veroorzaken. De schimmel groeit in het insect verder en dood het na enig moment. De werking kan soms worden versneld doordat de schimmel toxines uitscheidt. Na verloop van tijd, wanneer het geïnfecteerde insect als voedselbron is uitgeput, kan de schimmel naar buiten groeien en nieuwe sporen vormen, waarna het zich verder kan verspreiden.

Voorbeelden zijn: Lecanicillium muscarium (Mycotal) en Beauveria bassiana (Botanigard).