Predatoren

Deze natuurlijke vijanden, predatoren, gebruiken de plaag als voedsel en eten de plaag gedeeltelijk of helemaal op. Predatoren kunnen worden onderverdeel in specialisten, generalisten en omnivoren. Generalisten en omnivoren worden bij voorkeur preventief ingezet voordat de plaag een probleem vormt. Specialistische predatoren zijn bij uitstek goede bestrijders voor een curatieve aanpak.

Doordat één predator vele plaaginsecten kan eten (zo kunnen lieveheersbeestjes van bladluis meer dan 100 luizen per dag eten) zijn ze bij uitstek geschikt voor het opruimen van de grotere haarden. Voorbeelden van specialistische lieveheersbeestjes zijn Adalia dipunctata (bladluis), Cryptolaemus montrouzieri (wolluis) en Delphastus catalinae (wittevlieg). Het grote voordeel van de vraatzucht van deze lieverheersbeestjes heeft echter ook een keerzijde: bij lage plaagdichtheden is het moeilijk om de volwassen kevers in het gewas te houden.

Andere voorbeelden zijn: gaasvliegen en zweefvliegen (bladluis), galmuggen zoals Aphidoletes aphidimyza (bladluis) en Feltiella acarisuga (spint) en de roofmijt Phytoseiulus persimilis (spintmijt). De levensduur van de volwassen stadia van deze specialistische predatoren kan vaak worden verlengd door het aanbieden van alternatief voedsel. Ze kunnen zich echter niet vermeerderen op dit alternatieve voedsel.