Middelen afwisselen
In populaties van organismen zit genetische variatie, wat vaak verschillen in gevoeligheid voor een middel tussen individuen binnen die populatie tot gevolg heeft. Wanneer je een bepaald middel bij herhaling inzet en niet afwisselt met middelen die een heel andere werking hebben [1], neemt het aandeel individuen dat niet of minder gevoelig is voor dat middel en de bespuiting overleeft bij elke bespuiting toe. Dat komt omdat de overlevers nakomelingen krijgen en de gevoelige individuen niet of minder. Bij elke bespuiting wordt dat verschil groter, tot er uiteindelijke een resistente populatie overblijft. Als wordt afgewisseld met middelen met een ander werkingsmechanisme, worden de ene keer individuen met de ene eigenschap en de andere keer individuen met een andere eigenschap getroffen. Zo vindt er minder selectie op resistentie plaats.
Doordat spontane mutaties vaak aan de basis van resistentie liggen, is het onmogelijk om het ontstaan van resistentie tegen te houden. Een verdere toename van het aantal resistente individuen in de populatie is wel te vermijden met resistentie management.
Omdat het aantal chemische gewasbeschermingsmiddelen in de glastuinbouw beperkt is, kan het integreren van niet-chemische methoden helpen om bespuiten met middelen uit eenzelfde resistentiegroep uit te stellen. Ook door de efficiëntie van de bestrijding te maximaliseren, krijgt de schadeverwekker minder kans om een sterke populatie op te bouwen. Door het etiket nauwgezet te volgen kan het aantal bespuitingen worden beperkt. Dit helpt de bestrijding te optimaliseren. Omdat veel schadeverwekkers meerdere generaties per groeiseizoen hebben, is herhaaldelijke bestrijding vaak noodzakelijk en is de minimale frequentie bijgevolg vrij hoog. Het afwisselen van resistentiegroepen kan dan een alternatief bieden.
Resistentiegroepen
Bekijk het overzicht van de resistentiegroepen van gewasbeschermingsmiddelen via de volgende websites:
- IRAC (resistentiegroepen van insecticiden)
- HRAC (resistentiegroepen van herbiciden)
- FRAC (resistentiegroepen van fungiciden)
[1] Wanneer het risico op resistentie tegen een beheersmaatregel bekend is en wanneer het niveau van schadelijke organismen dusdanig is dat meerdere toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen op de gewassen noodzakelijk zijn, moeten de beschikbare strategieën ter voorkoming van resistentie worden uitgevoerd om de werking van de producten te behouden. Dit kan het gebruik van diverse gewasbeschermingsmiddelen met verschillende werking inhouden (richtlijn 2009/128/EU van de Europese Unie).