Concurrentie

Antagonisten werken soms indirect door in concurrentie te gaan met een plantpathogeen. Ze zijn dan bijvoorbeeld in staat om (relatief) snel het worteloppervlak of de bovengrondse delen van de plant te koloniseren. Hierdoor blijft geen plek over voor de plantpathogenen (concurrentie om plek). Een andere vorm is concurrentie om voedsel. Antagonisten kunnen hun metabolisme vaak sneller aanpassen aan het beschikbare voedsel (bronnen van organisch koolstof). Daardoor blijft minder voedsel over voor het pathogeen. Sommige antagonisten, zoals pseudomonasbacteriën, kunnen ook de beschikbaarheid van micronutriënten, zoals ijzer, beïnvloeden door productie van siderofore. Sideroforen (Grieks: ijzerdragers) omvatten een stofgroep van rond de 200 ijzerbindende kleine moleculen en oligopeptiden, die door aerobe bacteriën, schimmels en plantenwortels worden gevormd en in de omgeving worden uitgescheiden. Deze sideroforen vangen het ijzer weg, dat sommige pathogenen juist nodig hebben voor het infectieproces.