Klimaat

Voor de ontwikkeling van plantenziekten is vocht verreweg de belangrijkste klimaatfactor. De meeste pathogenen hebben een laagje water op het plantoppervlak nodig om de plant te kunnen infecteren. Het doorbreken van de voor pathogenen minimaal benodigde ‘bladnat periode’ kan een infectie tegengaan. Een laagje water op de oppervlakte van bladeren, bloemen en/of vruchten ontstaat voornamelijk als gevolg van beregening en ‘fogging’, dauwvorming en soms als gevolg van guttatie. Guttatie is het verschijnsel dat planten vocht, met daarin opgeloste stoffen, 'uitzweten'. Meestal door een combinatie van een hoge worteldruk en een lage verdamping. Dit gebeurt via speciale poriën aan de bladranden.

Insecten en mijten zijn koudbloedig. Daarom staat hun ontwikkelingssnelheid, overlevingsduur, voortplantingssnelheid en activiteit onder zeer sterke invloed van de temperatuur. Maar ook voor microorganismen, zowel de plantpathogenen als de goedaardige micro-organismen is temperatuur van belang,

Het is essentieel om onderscheid te maken tussen het micro- en het macroklimaat. De omgevingstemperatuur van het gewas in de kas is het macroklimaat, terwijl de plek waar de ziekte, plaag of natuurlijke vijand zich bevindt juist het microklimaat is.